Een glasvezel storing kan veel schade met zich meebrengen. Veel bedrijven zijn tegenwoordig afhankelijk van data door ontwikkelingen zoals Internet of Things en kunnen het zich niet veroorloven dat de verbinding wegvalt. Er zijn veel oorzaken van een glasvezel storing en deze zijn soms lastiger te achterhalen dan gedacht. Het eerste waar men vaak aan denkt bij een glasvezel storing is dat de kabel of vezel is beschadigd. Er hebben zich ook veel situaties voorgedaan waarin dit het geval was. Een beschadiging zegt hier nog vrij weinig over wat er echt aan de hand is. Er zijn namelijk veel verschillende manieren hoe een kabel of vezel kan beschadigen.
Gebroken kabel of vezel
De meest voor de hand liggende is een breuk in de kabel. Hierbij is de kabel zo gebroken dat er geen licht meer doorgevoerd wordt. De verbinding valt dus helemaal weg. Het kan ook voorkomen dat niet de gehele kabel gebroken is maar één of meer vezels in de kabel. Een kabel of vezel kan beschadigen op verschillende manieren.
Het komt voor dat glasvezelkabels onder de grond beschadigen door een graafincident. Hierbij is de kabel geraakt tijdens het opengraven van de grond. Niet alleen graafmachines kunnen een kabelbreuk veroorzaken, knaagdieren kunnen er ook wat van. Lees hier meer over de relatie tussen knaagdieren en glasvezelkabels. Om breuken in de kabel of vezel te voorkomen kan de kabel beschermd worden met HDPE pijp. Daarnaast bestaan er extra stevige gearmeerde glasvezelkabels om beschadigingen tegen te gaan.
Micro- en macro bending
Naast een kapotte vezel of kabel kan het ook voorkomen dat het licht voor een gedeelte doorkomt maar niet in de gewenste hoeveelheid. Het vermogen wordt hierdoor afgezwakt. Dit verlies in vermogen noemen we demping. Deze demping moet niet te hoog worden, dit kan namelijk ook leiden tot storingen. Een vezel of kabel hoeft dus niet helemaal gebroken te zijn om een storing te veroorzaken.
Het kan ook zo zijn dat bochten in de vezel leiden to verlies van licht. Hierdoor zou het licht bij een bocht uit de vezel kunnen ontsnappen. Dit leidt tot verlies in vermogen, oftewel demping. Hierbij kunnen we een onderscheid maken tussen micro- en macro bending. Wat is het verschil tussen micro- en macro bending? Macro bends zijn bochten die met het menselijke oog gezien kunnen worden. Micro bends zijn bochtjes die vaak alleen met een microscoop te zien zijn en zijn vaak een gevolg van een fabricagefout.
Aan micro bends is niet heel veel te doen. Maar voor macro bends is er wel degelijk een oplossing. Macro bending ontstaat als een glasvezelkabel de minimale buigradius overschrijdt. Om macro bending dus tegen te gaan kun je proberen de bochten in het kabeltracé te verminderen of minder scherp te maken. Als dat niet lukt of kan is er nog een optie. Er zijn speciale glasvezelkabels op de markt die een kleinere minimale buigradius hebben. Deze zijn beter bestand tegen bending en zullen dus relatief minder verlies hebben bij een kleinere buigradius.
Vuil en vocht
Vuil en vocht is vaak de oorzaak van een glasvezel storing. Dit wordt vaak over het hoofd gezien en zelfs onderschat. Vuil en vocht veroorzaken ongeveer 70% van de glasvezel storingen. Vuil kan op meerdere manieren op de connector belanden. Denk bijvoorbeeld aan glasvezel in een stoffige ruimte, de stofdeeltjes die op de connector belanden kunnen de kwaliteit van je netwerk zwaar beïnvloeden. Dit geldt ook voor vocht resten. In de volgende figuur zie je hoe verschillende typen vuil en vocht eruit zien op een vezel door een microscoop:
Vuil en vocht kan zich op de connector bevinden en een storing veroorzaken maar het kan ook zo zijn dat er vocht in de kabel is gaan lopen. Dit kan gebeuren als een glasvezelkabel te lang is blootgesteld aan water als deze hier niet bestand tegen is. Om dit te voorkomen is het altijd handig om af te vragen of er eventueel water bij de kabel kan belanden. Voor zulke situaties zijn er speciale glasvezelkabels ontwikkeld die waterbestendig zijn en dus geen of minder schade zullen oplopen na blootstelling met water.
Fouten bij het afmonteren
Het kan ook zo zijn dat de storing wordt veroorzaakt door het verkeerd of slecht afmonteren van de vezels. Bij het fusielassen kan de demping al gauw te hoog worden waardoor de kwaliteit daalt. Alle stappen bij het lassen moeten dus zorgvuldig worden uitgevoerd. Als dit niet op de juiste manier wordt gedaan kan dit leiden tot storingen. Dit geldt ook voor het afmonteren van glasvezelconnectoren, oftewel het lijmen van glasvezel. Voor zowel het lijmen en lassen is het essentieel om de verbinding door te meten door middel van een OTDR. Hiermee wordt de kwaliteit van de verbinding getest. Ook het meten met de OTDR moet hierbij goed worden uitgevoerd.
Daarbij is het schoonmaken van de connectoren van groot belang. We hebben wel eens gezien dat glasvezelmonteurs hijgen op de connector zodat de verbinding goed eruit ziet op de meting, dit is echter niet de bedoeling. Door het condens op de connector kan de OTDR een vertekend beeld laten zien en dus de meting goedkeuren terwijl die helemaal niet goed is. Dit kan in de loop der tijd storingen in het glasvezelnetwerk veroorzaken. De vezel kan het best worden schoongemaakt door middel van speciale glasvezel doekjes, one click cleaners of schoonmaak cassettes.
Naast het lassen en lijmen van de vezel kan een glasvezel storing ook worden veroorzaakt door het verkeerd gebruiken van verschillende vezeltypen en patchkabels. Zo kunnen singlemode en multimode in de regel niet met elkaar worden gecombineerd. OM2, OM3, OM4 & OM5 kunnen met elkaar gecombineerd worden, hierbij geldt wel de laagste norm (let ook op de lengte van de kabel). OM1 daarentegen kan niet worden gecombineerd met de andere vezeltypen. Om de hoogste snelheid te behalen is het gebruiken van één vezeltype de beste optie.
Glasvezel storing opsporen door middel van een OTDR
Om een glasvezelverbinding snel te testen kan er een laser op worden gezet. Als de laser er niet of zwak uitkomt aan de andere kant weet je gelijk dat er iets mis is met de vezel. Dit is echter alleen een snelle methode om te checken of de vezel beschadigd. Het is dus niet geschikt als een volledige testmethode. Een OTDR-meting is dat wel. Met deze Optical time-domain reflectometer wordt er een signaal door de vezel gestuurd. Hierdoor kan de signaalsterkte door de kabel gemeten worden. Verlies in vermogen wordt hierbij demping genoemd. Zoals eerder benoemt kunnen meer factoren dempingen veroorzaken.
De demping wordt uitgedrukt in dB. Er zijn verschillende richtlijnen voor de maximale dempingen. Voor een connector kan de demping rond de 0,5dB zijn. Als de demping veroorzaakt door een connector hoger is dan 0,5dB is de connector niet goed. Hetzelfde geldt voor een las. Een goede las kan ongeveer 0,1dB demping veroorzaken. Als de demping hierboven komt is de las niet goed genoeg en moet deze vervangen worden. Daarnaast heeft een glasvezelkabel standaard een demping. Dit is bij singlemode ongeveer 0,1dB voor iedere 180 meter. Voor multimode is dit rond de 0,1dB per 30 meter.
Met deze richtlijnen is het makkelijker te bepalen waardoor de storing wordt veroorzaakt. Bijvoorbeeld, als er niets raars te zien is op de OTDR-meting maar een relatief hoge demping springt eruit is dat de plek waar je even moet kijken. Als ergens de piek bij een connector-overgang op de OTDR-meting relatief hoog uitvalt kan het zijn dat de connector vies is of dat er niet goed is afgemonteerd. Als er een piek wordt veroorzaakt waar geen overgang is kan dat betekenen dat er een intrinsieke fout is, dat er verlies wordt veroorzaakt door macro bending of dat er vocht in de vezel zit.